Wat is het postliberalisme? (deel II)

Het eerste deel van deze reeks begon met een korte uiteenzetting over wat het postliberalisme is en eindigde met de vraag of het wezenlijk verschilt van de christendemocratie. Daar wordt in dit deel op ingegaan.

Het postliberalisme is tot nu toe vooral een Angelsaksisch fenomeen. Zo’n tien jaar geleden ontstonden in de Britse context politieke bewegingen die aan de stroming gelieerd zijn. In de laatste jaren duikt het vooral op in de Amerikaanse politiek. Dat het postliberalisme met name in de Angelsaksische wereld is opgedoken, heeft twee redenen. Allereerst heeft in de VS en het VK het liberalisme (zeker economisch) dieper wortel geschoten dan in de meeste Europese landen. Dat maakt dat er voor een tegenreactie – wat het postliberalisme is – meer grond is. Ten tweede kennen veel Europese landen – in tegenstelling tot de Angelsaksen – een traditie van christendemocratische partijen die wat ideologie betreft voor een groot deel overeenkomt met het postliberalisme. Er is op het continent dus ook minder ruimte voor een postliberale stroming.

Je zou je af kunnen vragen of het postliberalisme niet gewoon een andere naam is voor de christendemocratie, die in de Angelsaksische wereld nooit voet aan de grond heeft gekregen. Dat werpt de vraag op of het postliberalisme wel enige relevantie heeft voor een land als Nederland, waar een christendemocratische partij al decennialang een invloedrijke positie heeft. Toch zijn er wel degelijk verschillen tussen christendemocraten en postliberalen – en juist die maken de stroming interessant.

Kritischer

Wat zijn die verschillen? Het voornaamste verschil is dat postliberalen een veel kritischere analyse van het liberalisme maken dan in de christendemocratische traditie gebruikelijk is. Daar waar de meeste christendemocraten mee lijken te gaan in het (liberale) idee dat het liberalisme neutraal is, zien postliberalen het liberalisme als een schadelijke ideologie.

Volgens christendemocraten hebben liberalen een te individualistisch mensbeeld. De mens is een relationeel wezen en leeft in gemeenschappen. Daarom pleiten christendemocratische politici voor gemeenschapsvorming en doen zij oproepen tot ‘minder ik, meer wij’. Het liberalisme schiet in christendemocratische ogen tekort en dient daarom als het ware aangevuld te worden met meer gemeenschapsvorming.

Postliberalen gaan een stap verder. Volgens hen schiet het liberalisme niet tekort, maar is het liberalisme juist erg succesvol. En precies dat is het probleem. Het liberalisme is namelijk geen neutrale ideologie, het ondermijnt actief de gemeenschapsvorming. Het schiet dus niet tekort, het bereikt precies wat het wil bereiken. It’s not a bug, it’s a feature. Het liberalisme moet volgens de postliberalen daarom niet worden aangevuld;      het moet worden bestreden.

Net als christendemocraten putten veel postliberalen ook uit de christelijke traditie (met name de katholieke sociale leer). Maar meer dan bij de christendemocraten zie je postliberalen zich beroepen op de Aristotelische traditie en een bepaalde stroming binnen het socialisme.

Ondermijning

Het feit dat christendemocraten in de afgelopen decennia in veel Europese landen aan de knoppen hebben gezeten, maar dat alle instituties tussen individu en staat (gezinnen, verenigingen, verbindingen op dorps- of wijkniveau, kerken, vakbonden, etc.) aan het verzwakken zijn, maakt dat we de analyse van de postliberalen op z’n minst moeten overwegen. Wat is die analyse precies? Hoe ondermijnt het liberalisme de gemeenschapsvorming? Daarover de volgende keer meer.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *