Wat is het postliberalisme? (deel 4)

In deze eerdere bijdragen over het postliberalisme hebben we gekeken naar wat het postliberalisme inhoudt, welke analyse postliberalen maken over het liberalisme en wat het verschil is met de christendemocratie.

In deze laatste post over het postliberalisme, zullen we kijken naar de verschillen binnen de postliberale stroming. Grofweg zijn er twee te onderscheiden groepen. Nu is het een beetje vreemd om de labels ‘links’ en ‘rechts’ te gebruiken voor een stroming die volgens de bepalende figuren van die stroming niet links en niet rechts is, maar je zou kunnen stellen dat er een groep linkse en een groep rechtse postliberalen zijn. De termen ‘links’ en ‘rechts’ zeggen in eerste instantie niet zozeer iets over hun politieke standpunten (want die zijn inderdaad zowel links als rechts), maar over het politieke kamp waar ze zich in bevinden (en tegen afzetten!).

Linkse postliberalen

De eerste groep (de ‘linkse’ groep) bestaat voornamelijk uit Britse theologen, filosofen, politicologen en politici. Zij worden over het algemeen tot links gerekend. Een deel van deze groep vormt een kritische groep binnen Labour die zich Blue Labour noemt en zo’n 15 jaar geleden is opgericht. Daarin pleiten zij voor sociaal-democratische oplossingen op economisch gebied en zijn ze een stuk conservatiever op cultureel gebied en kritisch op globalisering.

Bepaalde theologen en filosofen houden meer afstand van het partijpolitieke werk, maar er is een groep die in publicaties toch regelmatig samen opduikt. Denk hierbij aan namen als John Milbank, Adrian Pabst, Maurice Glasman en Rowan Williams.

Rechtse postliberalen

De tweede groep (de ‘rechtse’ groep) bestaat vooral uit Amerikanen en in de Republikeinse Partij teleurgestelde conservatieven. Zij zien geen heil meer in het huwelijk van (cultureel) conservatieven en libertariërs en menen dat binnen de Republikeinse Partij die eerste groep al decennia lang aan het kortste eind trekt. De libertariërs krijgen in economisch opzicht hun zin, maar in cultureel opzicht moeten de conservatieven lijdzaam toezien hoe Amerika steeds progressiever wordt.

Deze groep heeft zich verenigd in de door Yoram Hazony opgerichte beweging National Conservatism. Hoewel de beweging de term postliberalisme niet of zelden gebruikt, zie je ook bij deze beweging de kenmerkende combinatie van cultureel conservatisme met links economisch beleid.

Een groepje intellectuelen dat zich wel nadrukkelijk met de naam postliberalen tooit en (tot voor kort) ook verbonden leek met de National Conservatism-beweging, zijn de schrijvers van de substack Postliberal Order: Adrian Vermeule, Chad Pecknold, Gladden Pappin en de eerdergenoemde Patrick Deneen.

Integralisten

In 2020 schreef Adrian Vermeule in The Atlantic het stuk Beyond originalism. Originalisten vinden dat rechters de Amerikaanse grondwet moeten interpreteren zoals die destijds bedoeld is. Deze stroming werd vooral geassocieerd met de conservatieve rechter Antonin Scalia. Bij de meer progressieve manier van interpreteren gaat men wat soepeler met de grondwet om.

Volgens Vermeule werkt deze conservatieve of terughoudende manier van de grondwet interpreteren niet meer. Aangezien de liberalen volgens Vermeule het Hooggerechtshof gebruiken om Amerika van bovenaf te liberaliseren (progressiever te maken), zouden conservatieven dat ook moeten gaan doen.

De wet is volgens Vermeule niet alleen een vertaling van wat het volk vind, maar gaat ook over wat het volk zou moeten vinden. Naast een sterke president zouden ook rechters veel invloed moeten hebben om zo het volk te sturen richting het algemeen goede. Vermeule noemt het ‘common good constitutionalism’.

Hier komt het integralisme om de hoek kijken. Integralisme houdt in dat er twee machten zijn in deze wereld: wereldlijke macht en geestelijke macht. En hoewel die twee machten te onderscheiden zijn, zijn ze volgens het integralisme niet volledig te scheiden. Dat houdt in dat de wereldlijke macht ten dienste moet staan van het geestelijke. In het geval van Vermeule is dat, grof gezegd, de katholieke leer.

Postliberalisme of anti-liberalisme?

Veel verder van het liberalisme kun je niet raken. En op dit punt verschillen de ‘rechtse’ of Amerikaanse postliberalen ook van hun ‘linkse’ of Britse naamgenoten. Want hoewel postliberalen van beide kanten van de oceaan kritisch zijn op cultureel liberalisme en economisch (neo)liberalisme, gaan de ‘linkse’ postliberalen niet zover dat zij ook de liberale politieke spelregels aanvallen. Denk hierbij aan de scheiding der machten, de scheiding tussen kerk en staat en de sceptische houding tegen een te grote macht van de staat.

Veelzeggend is ook dat de ‘rechtse’ postliberalen moeite hebben om figureren als Donald Trump en Viktor Orbán te veroordelen of ze zelfs openlijk bewonderen. Dat Trump en Orbán moeite hebben met principes als persvrijheid of het accepteren van verkiezingsuitslagen lijkt ze niet enorm dwars te zitten.

Nationalisme

Een ander belangrijk punt waar de postliberalen over van mening verschillen is het nationalisme. Toen de National Conservatism vorig jaar een Statement of Principles publiceerde, voelde een groep postliberalen (met veel van de eerder genoemde Britse/linkse postliberalen) zich geroepen daar op te reageren. Hoewel ze zich konden vinden in kritiek op ‘destructive globalisation’ en sympathie hadden voor de oproep tot heropleving van nationale cultuur en tradities, konden zij zich niet vinden in de kritiek op wat ‘universal ideologies’ werden genoemd.

De briefschrijvers benadrukten het belang van een broederschap van landen, gebaseerd op universele ethiek. Daarnaast herinnerden zij de NatCons aan de destructieve kracht die natiestaten vaak zijn geweest voor lokale culturen en gemeenschappen. En hoewel de NatCons de christelijke beschaving willen doen herleven, ontbraken de belangrijkste christelijke idealen in het rijtje idealen die de NatCons noemen: ‘In its list of ideals – “patriotism and courage, honor and loyalty, religion and wisdom, congregation and family, man and woman, the sabbath and the sacred, and reason and justice” – no mention was made of friendship, compassion, or love.”

Postliberalismen

Na een opsomming van deze verschillen, kun je je afvragen of er wel werkelijk een postliberale stroming is. Ik denk van wel. Net als binnen het liberalisme, binnen het conservatisme, binnen links en rechts bestaan er ook hier grote verschillen – er zijn meerdere postliberalismen. Het postliberalisme is een nieuwe en nog diffuse beweging die hopelijk verder vorm zal krijgen en zich zal uitkristalliseren. Door de dominante positie van het liberalisme is dat nog de stroming waar het zich letterlijk toe verhoudt, maar wat de stroming zelf te bieden heeft is inhoudelijk rijk genoeg om op den duur een serieus alternatief te vormen.

1 gedachte over “Wat is het postliberalisme? (deel 4)”

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *