Kwartiermakers, aanjaaggroepen, taskforces en overlegtafels: Nederlandse bestuurders zijn dol op rapportenfabrieken. Veel van deze doorwrochte stukken sterven in schoonheid, omdat ze onderin een letterlijke of spreekwoordelijke la belanden. In de rubriek ‘Onder in de la’ zet De Nieuwe Denktank een schijnwerper op rapporten en conclusies die toen én nu meer aandacht verdienen. Dit alles om te voorkomen dat ‘de kennis van nu’ veelal ‘de kennis van toen’ blijkt te zijn.
In 2015 werd het zorgstelsel gedecentraliseerd waarmee de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg, zorg aan langdurig zieken en ouderen (Wlz) en de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) werd overgeheveld van de Rijksoverheid naar gemeenten. In plaats van een landelijk pakket aan zorg in te kopen, moest de decentralisatie ervoor zorgen dat de zorg beter aan zou sluiten op de behoeften van de burger.[1] Gemeenten, zo was het idee, zouden dichter bij de burger staan en zo de zorgbehoefte van burgers beter in kaart kunnen brengen. Daarbij zou een meer integrale aanpak van de individuele zorgvraag centraal staan.
Hoewel de achterliggende gedachte van de decentralisatie van de zorg goed is, zet de huidige praktijk vraagtekens bij de uitvoering van deze decentralisatie. In het rapport ‘Zorgen voor burgers’, dat in april 2018 verscheen, concludeert de Nationale Ombudsman dat het zorgstelsel in Nederland te ingewikkeld is ingeregeld waardoor hulpbehoevende burgers vaak niet de zorg of ondersteuning krijgen die zij nodig hebben.[2] Het burgerperspectief wordt onvoldoende geborgd en hoewel gemeenten in theorie dichter bij de burger zouden moeten staan, wordt contact met gemeentemedewerkers meer dan eens ervaren als een eenzijdige mededeling waarbij het kostenplaatje lijkt te regeren.
Dat laatste is niet gek wanneer je bedenkt dat alle gemeenten bij elkaar vandaag zo’n 20 procent minder te besteden hebben aan zorggeld in vergelijking met het bedrag dat de Rijksoverheid voor de decentralisatie van 2015 besteedde.[3] De decentralisatie lijkt dus ook vooral een bezuiniging te zijn geweest, los van de vraag of dit een vooropgesteld doel was. Afgelopen najaar werd de noodklok nog geluid voor de oplopende wachttijden en werkdruk in de jeugdzorg. Wat blijkt? Dezelfde decentralisatie heeft een averechts effect gehad nu jeugdzorgmedewerkers veel meer tijd kwijt zijn aan het regelen van geld bij verschillende gemeenten alvorens zij kunnen overgaan tot het aanbieden van zorg.[4]
Wat opvalt in het rapport is dat deze begint met een opsomming van eerdere onderzoeken. Om precies te zijn: ten minste 6 onderzoeken in 2017, het jaar voor de publicatie van dit rapport ‘Zorgen voor burgers’. Het probleem is dus bekend. Toch lijken de problemen ook vandaag nog (steeds) niet opgelost. Met name voor mensen met een complexe zorgvraag is het regelen van zorg erg ingewikkeld.[5] Zo moet een zorgbehoevend persoon met meerdere instanties in contact staan en bij al deze instanties persoonlijke gegevens aanleveren om uiteindelijk de zorgvraag beantwoord te krijgen. Ook concludeert de Nationale Ombudsman dat mensen met een “mildere” zorgvraag dreigen te eindigen tussen wal en schip. Doordat er vanuit de Wmo vaak slechts een beperkt budget beschikbaar is, maar deze zelfde personen vaak niet in aanmerking komen voor de complexe situaties die worden gefinancierd vanuit de Wlz is continuïteit in het zorgstelsel onvoldoende geborgd. In andere woorden: iedereen die niet in het ene of het andere hokje past is overgeleverd aan een onophoudelijke gang van het kastje naar de muur.
In het rapport komen ook een aantal aanbevelingen naar voren om de situatie voor zorgbehoevenden te verbeteren. De belangrijkste aanbeveling hierbij is dat de overheid moet zorgen voor tijdige en adequate cliëntondersteuning waarbij er domein-overstijgend wordt samengewerkt tussen verschillende instanties en verschillende gemeenten. ‘De overheid dient zich te realiseren dat zij voor haar burgers een zorgplicht heeft én de verantwoordelijkheid om te voorkomen dat kwetsbare mensen buiten de boot vallen’. Hierbij moet de administratieve werkelijkheid van formulieren en instanties beter aansluiten op wat er speelt bij mensen die zorg nodig hebben en de problemen waarmee zij worden geconfronteerd, en niet andersom. Ironisch genoeg kwam eenzelfde conclusie naar voren in het rapport dat werd geanalyseerd in de vorige nieuwsbrief, een rapport van nog geen drie jaren later…[6]
[1] https://decorrespondent.nl/9525/hoe-de-zorg-die-je-in-nederland-krijgt-ging-afhangen-van-waar-je-woont/2af3cf37-9821-08b1-00ef-9ac93a485c2e
[2] https://www.nationaleombudsman.nl/system/files/onderzoek/2018030%20Zorgen%20voor%20burgers.pdf
[3] https://decorrespondent.nl/9525/hoe-de-zorg-die-je-in-nederland-krijgt-ging-afhangen-van-waar-je-woont/2af3cf37-9821-08b1-00ef-9ac93a485c2e
[4] https://nos.nl/artikel/2444748-jeugdzorg-wil-nu-actie-je-ziet-kinderen-eraan-onderdoor-gaan
[5] https://iederin.nl/wmo-schiet-tekort-voor-mensen-met-complexe-zorgvraag/
[6] https://denieuwedenktank.nl/onder-in-de-la-klem-tussen-balie-en-beleid/
Nog een “onderin-de-la rapport”, over de de bizarre gevolgen van gaan werken vanuit een uitkering https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=&ved=2ahUKEwjE9sfDlNmAAxWK2wIHHQqYDXoQFnoECCEQAQ&url=https%3A%2F%2Fwww.rijksoverheid.nl%2Fdocumenten%2Frapporten%2F2021%2F03%2F01%2Fsamenvatting-eindrapport-als-verrekenen-een-beperking-is&usg=AOvVaw0VJfskSCS6kwxkKA8PAFCQ&opi=89978449