Nederland wordt geregeerd door modellen en cijfers. Het besef moet groeien dat data een middel zijn tot een doel en niet andersom. Daarom zetten we iedere nieuwsbrief een cijfer uit de actualiteit centraal en vragen we ons af: ‘Wat is het verhaal áchter dit cijfer?’. Zo brengen we diepgang terug in het spel van de (grote) getallen. Het nummer van de maand is 399.
De feestdagen liggen nog maar net achter ons. Voor veel gezinnen worden de wintermaanden echter niet gekenmerkt door kerstverlichting, diners en feestvreugde, maar door zorgen over de hoge prijzen voor boodschappen en energie. Een bijstandsgezin denkt bij vrieskou niet aan schaatsen, maar aan de vraag of de verwarming wel of niet aan kan. Armoede dringt door de inflatie en energieprijzen steeds meer huishoudens binnen.
Om deze gezinnen te helpen is er een netwerk aan instanties. Er worden vele miljoenen uitgegeven om het vangnet van uitkeringen en toeslagen in de lucht te houden. Dit trekt ook lieden aan met minder altruïstische doelen. Het nummer van deze maand slaat op de prijs van een toegangskaartje van € 399,- voor het Congres Armoede en Schulden van de organisatie Zorg+Welzijn. Het congres richt zich op (schuld)hulpverleners en ambtenaren en wil hen met masterclasses bijspijkeren over hoe ze het beste hun klanten kunnen helpen.
De term ‘klanten’ verraadt een bepaalde visie. Een bakker of slager heeft klanten, mensen die bij de overheid aankloppen voor hulp moeten we zo niet neerzetten. Aan klanten moet namelijk iets verdiend worden. De afgelopen jaren is een winstgevende industrie ontstaan van controleurs, bewindvoerders en adviseurs. Het prijskaartje van € 399,- voor een congres over armoede en schulden is schrijnend. Zeker wanneer je bedenkt dat de entree betaald zal worden uit gemeentelijke budgetten of eigen bijdrages van hulpvragers.
De opkomst van de schuldenindustrie is vooral voordelig voor bewindvoerders, incassobureaus en deurwaarders. Het is het logische eindpunt van het doorschieten van de marktwerking in het sociaal domein. De belofte van marktwerking was altijd dat het sneller, efficiënter en daarmee goedkoper zou werken dan de overheid. Die belofte is niet uitgekomen, zeker niet voor gezinnen die kampen met schulden en armoede.
De overheid heeft zich de afgelopen jaren geen betrouwbare partner getoond van minima. Aan de ene kant hebben partijen in het politieke midden zich in slaap laten sussen door beloftes van marktwerking en efficiëntie. Het bestrijden van armoede werd gezien als het zoveelste probleem dat ‘gemanaged’ moest worden. Daarmee werden vraagstukken die eigenlijk in de politieke arena thuishoren, overgelaten aan ambtenaren, algoritmes en adviesbureaus. Een oplossing kan alleen gevonden worden wanneer het politieke midden weer het debat aan durft te gaan over de diepere vragen achter armoedebestrijding. Wie helpen we? Hoe doen we dat?
Naast een herbezinning is het van belang dat de overheid stopt met lapmiddelen. Het sociaal minimum is al jaren niet herijkt. Mensen kunnen simpelweg niet rondkomen wanneer zij het minimum verdienen en komen zo in een kluwen van toeslagen, aanvullingen en regelingen terecht. Het structureel verhogen van het (minimum)loon en de daaraan gekoppelde uitkeringen is effectiever dan het huidige beleid van pappen en nathouden.
Als laatste is het van belang om te beseffen dat de overheid niet alle problemen op zou moeten lossen. Juist maatschappelijke organisaties en mensen onderling kunnen doen wat noch overheid noch markt kan: op een menselijke en vertrouwenwekkende manier mensen met een kleine portemonnee helpen. Dit is een taak van betrokken burgers en hun verbanden. De overheid zou het voor deze organisaties makkelijker moeten maken de helpende hand te bieden om zo de samenleving daadwerkelijk haar eigen kracht te laten tonen. Dit vraagt om een midden politiek van vertrouwen richting deze groepen, een overheid die zich richt op haar kerntaken en een visie die winst maken met hulpverlening resoluut afwijst.
Het is uit het hart gegrepen, wordt door velen al heel lang gesignaleerd maar daar blijft het tot nu toe helaas bij. Ik denk dat er politiek pas iets een andere richting op wordt gestuurd als alle integere beroepsbeoefenaren in de sector besluiten alleen nog te doen wat nodig is, te stoppen met alles wat niet bijdraagt aan het doel. Burgelijke en ambtelijke ongehoorzaamheid, wat zou het velen uit de systeemkluwen helpen. Wie durft?