De energietransitie is op dit moment hot topic. De Nederlandse overheid en de Europese Unie hebben de wens uitgesproken om in 2050 vrijwel volledig energieneutraal te zijn en dus worden er miljarden geïnvesteerd in een duurzame overgang. Tegelijkertijd is de energietransitie in sommige gevallen ook een bron van conflict geworden, waarbij er vaak onenigheid ontstaat tussen bedrijven met plannen voor zonne- en/of windparken en inwoners in gebieden waar deze plannen worden uitgevoerd. In het licht van al deze ontwikkelingen is De Nieuwe Denktank recent gestart met een werkgroep energietransitie. Eén van de leden, Jurr van Dalen, bedrijfseconoom en medeoprichter van de Stichting Samen Energie Neutraal, praat ons bij over de vorderingen van de werkgroep en de visie van De Nieuwe Denktank.
1. Laten we beginnen bij het begin: waarom is een energietransitie eigenlijk nodig?
Allereerst is er natuurlijk de schaarste van huidige energiebronnen. Onze hele economie in West-Europa is gebaseerd op goedkope fossiele brandstoffen. Deze worden in onze eigen omgeving steeds schaarser daarom moet een enorme omschakeling gaan plaatsvinden. Daar komt bij dat de winning van fossiele brandstoffen een enorme invloed heeft op het milieu en de directe (leef)omgeving. Net over de grens met Duitsland heb je een heuvelachtig gebied met kleine dorpjes waar nu grote gaten in het landschap zitten vanwege de bruinkoolwinning. Dit doet enorm veel met het landschap en dus ook met mensenAndere voorbeelden zijn de gaswinning in Groningen of mijnwerkers die vaak maar 60 jaar oud worden. Over effecten op het klimaat zijn nog steeds voor- en tegenstanders in discussie die het totaal niet eens zijn over de impact van fossiele brandstoffen.
2. De Nederlandse overheid heeft de wens uitgesproken om in 2050 energieneutraal te zijn. Hoe kijken jullie aan tegen zo’n deadline?
Ik denk dat het goed is om te streven naar een punt, maar plaats hier wel een kanttekening bij. Het jaartal 2050 lijkt een toevallig jaartal, mooi midden in de 21e eeuw. Het geeft aan dat men aan de ene kant de noodzaak voelt om iets te ondernemen, maar aan de andere kant ook allemaal niet precies weet hoe. De hele energietransitie is immers enorm complex. Inmiddels zie je nuance komen: in 2050 zijn we bijna energieneutraal. Theoretisch gezien is 2050 haalbaar, maar dan moeten er wel een aantal hobbels weggenomen worden. Het zal anders moeten dan dat het op de huidige manier gaat. Wat in grote lijnen ontbreekt is een goede regie. Er zijn nu beslissingen nodig voor op de lange termijn. Bedrijven doen investeringen voor 30 à 40 jaar, maar hebben te maken met een overheid die iedere 4 jaar wisselt. Het bedrijfsleven heeft behoefte aan een meewerkende en voorwaardenscheppende overheid die meedenkt, partijen bij elkaar brengt en eventueel garant staat. Op dit moment ontbreekt het aan een langetermijnvisie vanuit het Rijk om bedrijven te faciliteren bij het doen van de benodigde investeringen voor een energietransitie.
3. Welke maatregelen zullen op bestuurlijk vlak nodig zijn om te komen tot een goede en duurzame energietransitie?
Oplossingen zullen snel, eenvoudig en betaalbaar moeten zijn. Er is een overheid nodig die kaders stelt en de wetgeving aanpast, maar het initiatief verder bij de burgers laat als het over huishoudens gaat. Er moet een goede afstemming komen tussen bottom-up en top-down. Op dit moment werkt de overheid initiatieven vanuit burgers vaak tegen. Dit is ook het geval bij de energiestrategieën waar de regio’s mee zijn opgezadeld vanuit het Rijk. Hier vindt mogelijk een soort cherry-picking plaats: je neemt wat je goed lijkt, dat ga je elders ook opleggen en wat ontbreekt wordt van bovenaf ingevuld. Daar komt bij dat de regionale energiestrategieën erg ondemocratisch zijn. Er moet altijd draagvlak zijn, zoals bijvoorbeeld de Genossenschaften in Duitsland waarbij inwoners deelnemen, energie geleverd krijgen tegen een laag tarief en ook inspraak krijgen in hoe de eventuele winst besteed wordt. Vertrouwen tussen overheid en burger is hierbij essentieel. Het overheidsbeleid moet volop ruimte bieden voor initiatieven vanuit de samenleving.
4. Met de oorlog in Oekraïne is er recent erg veel aandacht geweest voor de noodzaak om af te stappen van aardgas. Om deze reden wil de Nederlandse overheid per 2050 af van al het aardgas in woningen. Hoe beoordelen jullie dit plan?
Nederland is hét gasland van Europa; wij zijn momenteel het meest afhankelijk van gas binnen Europa. De infrastructuur van dit gasnetwerk kun je ideaal gebruiken voor groen gas. Op dit moment zijn drie manieren van groen gas in verschillende mate onderzocht: slibvergisting vanuit het riool, synthetisch gas of biogas van dierlijke mest. Theoretisch kunnen al deze opties een ideale vervanging voor aardgas zijn, maar op dit moment leveren ze nog niet de gehoopte resultaten. Wel is het een uiterst duurzame oplossing, omdat je op deze manier een sluitende kringloop krijgt waarbij je afvalstoffen weer gebruikt als energiebron. Regionaal zou naar schatting zo’n 75% tot 80% van al het huidige gasverbruik van huishoudens opgewekt kunnen worden door middel van groen gas. Een ideale oplossing voor de energietransitie, omdat zo het huidige gasnetwerk gebruikt kan worden zonder al te veel aanpassingen.
5. Wat vinden jullie van de prioritering van zonne- en windenergie en waterstof als vervangende energiebronnen door de Europese Unie en de Nederlandse overheid?
De centrale vragen die gesteld moeten worden bij nieuwe energie zijn: 1) waar komt het vandaan en 2) hoe breken we het af aan het einde van de levensduur. Zonnepanelen en windmolens zijn voorlopig een vrij makkelijke oplossing, maar het recyclen van zonnepanelen en wieken van (grote) windmolens moet nog worden opgelost. Daar komt bij dat de verstrekte subsidies op zonnepanelen erg veel belastinggeld kosten. Subsidiëren werkt vooral om iets te testen en op te starten, maar het vormt geen uiteindelijke oplossing. Daarnaast komen subsidies vaak terecht bij mensen die ook zonder dat geld makkelijk hun zonnepanelen zouden kunnen financieren.
Een ander probleem bij zonnepanelen en windmolens is het afstemmen van vraag en aanbod. Bij zonnepanelen wordt de elektriciteit voor circa 30 procent rechtstreeks gebruikt; de rest gaat naar en komt van het elektriciteitsnet, met alle problemen van dien. Lokale afstemming kan op lokaal niveau de problemen oplossen. En landelijk wordt, voor met name grote industriële energiegebruikers, de oplossing gemaakt door elektriciteit om te zetten in waterstof en dit ondergronds onder hoge druk op te slaan en zo vraag en aanbod bij elkaar te brengen. In tegenstelling echter tot groene waterstof, wordt blauwe waterstof (waar nu de meeste focus op ligt) omgezet in centrales die draaien op koolstof- en gasverbranding; helemaal niet zo duurzaam dus.
Ook bij windmolens dienen vraagtekens geplaatst te worden. Kleine windmolens die je bij kleine gemeenschappen of individuele bedrijven ziet, zijn inmiddels wel 100% afbreekbaar. Maar je moet er niet aan denken om een heel dorp te voorzien van windenergie, want dan komt er een bos aan windmolens naast het dorp. Enkele jaren geleden heeft de Rijksoverheid elke provincie opgedragen een x aantal windmolens te plaatsen. Dit is destijds gebeurd zonder enige vorm van draagvlak. Kleine zonneparken en windmolenparken in handen van een gemeenschap kunnen heel goed werken met aantrekkelijke energieprijzen. Maar dergelijke lokale initiatieven moeten meer gefaciliteerd worden. Hierin ligt een centrale rol voor onze centrale en provinciale overheden, zodat de transitie lokaal een succesvolle invulling krijgt.
6. Is dat maatwerk op lokaal niveau realistisch?
De lokale oplossingen zullen niet te veel verschillen van elkaar. Dit maakt het makkelijker. Wel is ook hierbij weer een goede afstemming tussen rijks- en lokaal niveau noodzakelijk. De rol van de inwoner is cruciaal. Als je maar je best doet om het goed en begrijpelijk uit te leggen, krijg je de Nederlandse burger mee in de energietransitie. In Groningen is er nu een subsidieregeling gemaakt voor het project Aardgasvrije Wierdedorpen waarbij alles heel begrijpelijk is uitgelegd en de aanvragen ook minimale administratieve handelingen vergen. Het werkt in het voordeel van een project dat mensen op die manier naar een bewonersproject komen en over dingen na gaan denken en meedoen. En belangrijk: zorg dat ook echt iedereen mee kan doen.