Er lijkt zich een ware exodus uit de Tweede Kamer te voltrekken. Talloze bekende politici geven aan na de verkiezingen niet terug te keren in de Kamer. Bij het aantreden van het nieuwe parlement zal, zo berekende de Volkskrant, minstens 270 jaar ervaring zijn vertrokken.
Dat klinkt veel, maar het is niet heel veel anders dan na andere verkiezingen, zo lees je in analyses in de media. Ook toen verliet een gelijk aantal jaren ervaring de Kamer. Toch is dat iets te kort door de bocht. Veelzeggend is niet hoeveel ervaring de Kamer verlaat, maar hoeveel er in de Kamer blijft. Want in het hypothetische geval dat drie Kamerleden met 40 jaar ervaring het parlement verlaten, zit je op 120. Als 30 Kamerleden met slechts vier jaar ervaring de Kamer alweer verlaten, verlaat precies evenveel jaren ervaring de Kamer. Wanneer de Kamer bezet wordt door veel zeer ervaren Kamerleden, zullen de vertrekkende ervaren Kamerleden vele jaren ervaring meenemen. Dat er veel jaren ervaring de Kamer verlaten, kan dus ook juist een teken zijn van een zeer ervaren Kamer. Dit getal wil dus niet zoveel zeggen.
Interessanter is het te kijken naar de gemiddelde duur van het verblijf in de Kamer. En dát is de laatste decennia wel sterk teruggelopen. Vanaf 1956 (het jaar dat de Kamer werd uitgebreid naar 150 leden) tot de jaren 90 lag de gemiddelde ervaring bij het begin van een nieuwe Tweede Kamer op 11 jaar. In 2010 was dat gezakt naar 3,8 jaar en sindsdien schommelt het rond de vier jaar.
Vernieuwing is goed voor een democratie, maar je kunt ook te veel vernieuwen. Veel oud-Kamerleden waarschuwen voor het gevaar van de gebrekkige ervaring. CDA’er Wim van de Camp – die zelf 23 jaar in de Kamer zat – noemde de eerste vier jaar ‘een goedbetaalde stage’. Je hebt vier jaar nodig om het vak te leren, zo stelde hij. SP’er Ronald van Raak gaat in een interview op Radio1 nog wat verder: ‘Na vier jaar dacht ik: dat vak snap ik wel ongeveer. Na acht jaar merkte ik dat dit niet het geval was en na twaalf jaar dacht ik, verdorie, nu krijg ik het onder de knie.’
Het aantal nieuwkomers neemt ook al decennia toe, mede door de komst van nieuwe partijen maar ook omdat oude partijen willen verjongen. Het nadeel is natuurlijk dat er per ‘groentje’ minder ervaren rotten zijn om hem of haar te begeleiden. En wil je na die eerste vier jaar nog een keer hoog op de lijst komen, moet je zorgen dat je je in die eerste vier jaar in de kijker speelt. Zonder ervaring ben je aangewezen op ‘makkelijk scoren’: mediagenieke moties, boute uitspraken en dito proefballonnetjes. Maar komt dat de wetgevende en controlerende taak van de Kamer ten goede? Voor het kunnen beantwoorden van deze vraag heeft u weinig ervaring nodig.
Ook hier geldt de voorkeur voor een kiesdrempel waardoor de versnippering wordt tegengegaan. Verder zou de Kieswet moeten worden aangepast waarbij Kamerleden, die uit hun partij stappen, dit mogen doen met achterlating van hun zetel tenzij ze met duidelijke voorkeursstemmen gekozen zijn.