Opiniestuk auteurs stikstofrapport, Brabants Dagblad en De Gelderlander, 17 september 2022

De stikstofplannen van de regering zijn rigoureus: een aanzienlijk deel van de Nederlandse landbouw zal moeten verdwijnen en grote delen van Nederland zullen opnieuw worden ingericht. De maatschappelijk onrust die hierdoor veroorzaakt wordt is groot, de gevolgen op individueel vlak soms dramatisch.
Maar ministers en Kamerleden van de coalitie herhalen keer op keer dat we geen keus hebben. Niet alleen omdat het moet van Europa, ook omdat we anders geen natuur ‘meer door kunnen geven aan onze kinderen’, dat de lucht anders ongezond wordt, dat er anders ‘geen schoon drinkwater meer uit de kraan komt’, en dat we daarom nu de omslag moeten maken naar een natuurinclusieve landbouw met vriendelijke, kleinschalige bedrijven.
Tegelijkertijd heeft de regering maar één concreet doel gesteld: in 2030 moet de stikstofneerslag in 74% van de Natura2000-gebieden onder de zogeheten ‘kritische depositiewaarde’ (KDW) gedaald zijn. Dat is de grens waar op voorhand kan worden uitgesloten dat het risico bestaat dat de stikstofneerslag een negatieve invloed heeft op de natuur. Het in juni gepresenteerde ‘plan’, inclusief het beruchte stikstofkaartje, is de uitwerking om deze doelstelling te halen.
Het eerste wat opvalt is dat het concrete beleidsdoel – het terugdringen van stikstofneerslag in Natura2000-gebieden – iets heel anders is dan de vergezichten waarmee het beleid wordt verkocht. En wie de rapporten van de eigen adviseurs van de overheid erop naslaat, zoals die van het Planbureau van de Leefomgeving, weet dat er ook geen redenen zijn om aan te nemen dat deze beleidsdoelstelling leidt tot gezondere lucht, schoner drinkwater en kleinschalige, natuurinclusieve landbouw.
Zo heeft het PBL berekend dat als de KDW beleidsdoelstelling blijft, de landbouw uit grote delen van Nederland – waaronder uit bijna heel Brabant – eigenlijk helemaal moet verdwijnen. Dat geldt ook, zo zegt het PBL expliciet, voor biologische, extensieve en kringlooplandbouw. Het PBL meldt één uitzondering: landbouw in ‘in gesloten vorm’ kan hier blijven bestaan. En dus blijven we over met de varkensflats en de gesloten megastallen, waar nooit een dier buitenkomt en waar de stikstofverbindingen door luchtwassers uit de lucht worden gefilterd. En de investering in dure luchtwassers kan alleen worden terugbetaald als er sprake is van grote hoeveelheden vee in één bedrijf, dus van kleine bedrijven zal geen sprake meer zijn.
De keuze voor de KDW belemmert bovendien de vergunningverlening. Als de stikstofdepositie boven de KDW komt, krijg je geen vergunning als je activiteit stikstof toevoegt – en dat geldt voor bijna elke activiteit, van huizenbouw tot publieksevenementen. Je kunt dit slechts op twee manieren omzeilen: door te gaan handelen in stikstof – het zogenaamde salderen – of een dure consultant een dik rapport laten schrijven waarin wordt betoogd dat ondanks de hogere stikstofdepositie de natuur geen nadelige gevolgen ondervindt.
Dat laatste is redelijkerwijs alleen een optie voor de grote, kapitaalkrachtige bedrijven. Dus zitten we nu met de situatie dat er wel een nieuwe kernreactor mag worden gebouwd midden in een natuurgebied, maar een boer die geen dure consultant wil of kan betalen, zijn koeien niet in een andere wei kan laten rondlopen. Dit is sinds de PAS-uitspraken namelijk iets waarvoor je een vergunning nodig hebt, ook ligt die weide tien kilometer van het natuurgebied vandaan.
En dit doen we allemaal omdat we het risico dat stikstofdepositie een negatieve invloed op de natuur kan hebben, tot nul willen terugbrengen. Dat is een opvallende doelstelling. Niet alleen omdat dit niet volgt uit het Europese recht en geen enkel ander Europees land deze doelstelling heeft, ook omdat we op geen enkel ander terrein van het overheidsbeleid ervoor kiezen om een risico volledig uit te bannen. De prijs die je daarvoor moet betalen, is namelijk bijna altijd te hoog. Wie op voorhand het risico wil uitsluiten dat hij een verkeersongeluk krijgt, kan dat alleen bereiken door de hele dag in bed te blijven liggen. De rest van het leven moet eraan opgeofferd worden.
En dat is wat er nu gebeurt in het stikstofbeleid. Het risico dat de stikstofdepositie een negatieve invloed kan hebben op de natuur moet naar de nul. Bij zo’n norm is het onvermijdelijk dat het land tot stilstand komt, wat alles wat we doen produceert stikstof en is dus een risico. Daarnaast verwaarlozen we alle andere factoren die voor goed natuurbeleid van belang zijn. De uitgaven zijn volledig uit balans. Voor agrarische natuur, waar veel natuurwinst is te behalen, is minder dan zes miljoen euro beschikbaar. Voor stikstof 25 miljard, 4000 keer meer.
Maar de hoogste prijs die we betalen, is dat er een leefomgeving wordt gecreëerd waar niemand voor heeft gekozen en die eigenlijk ook niemand wil. En dat juist degenen voor wiens belangen politici zeggen op te komen, zoals de kleine, vriendelijke gezinsbedrijven het eerst zullen verdwijnen.
Marinus den Hartogh, voorzitter De Nieuwe Denktank
Quinten Pluymaekers, curatorium De Nieuwe Denktank
Auteurs van DND onderzoeksrapport Stikstof, van technocratische tunnelvisie naar realistisch rentmeesterschap
Te bestellen via www.denieuwedenktank.nl/stikstof of vanaf medio oktober verkrijgbaar in de boekhandel ISBN : 978-90-832805-0-9, 144 pagina’s, Nederlands, soft cover)
Dit opiniestuk verscheen in het Brabants Dagblad en De Gelderlander op 17 september 2022